Van wie kwam het idee voor deze concertreeks?
Chedraoui: “Vorige zomer had Quatre Mains (pianowinkel in Gent, JM)) mij gecontacteerd om een intiem concert te spelen tijdens de Gentse feesten. Ze hadden gehoord dat ik piano aan het leren was. Wat ze niet wisten is dat ik nog maar in mijn eerste jaar notenleer zat, en dat het hoogst haalbare een uur lang ‘Kortjakje’ was.” (lacht)


Afgewisseld met ‘Für Elise’?
Chedraoui: “Nee, ik kan echt alleen maar ‘Kortjakje’. Ik heb toen aan Floris gevraagd of hij me wilde begeleiden. Floris zit namelijk al in zijn derde jaar piano (lacht). Voor alle duidelijkheid: Floris is een geniale gitarist en kan ook héél goed pianospelen. Maar we hebben dat concert toen gedaan en dat was een heel toffe ervaring. Naar aanleiding daarvan stroomden er heel wat vragen binnen en toen hebben we beslist deze reeks te doen. We hadden allebei nog niet superveel gespeeld dit jaar en – ik spreek nu voor mezelf - de winter durft al eens op mij te wegen. Het vooruitzicht om veel te kunnen spelen, leek mij dan ook een droom.

De Decker: “We hebben allebei niet de ambitie om covermuzikant te zijn, maar dat ene concert was zo leuk dat het naar meer smaakte. Onze muzieksmaak is ook heel erg gelijklopend, dus nummers kiezen ging vanzelf. Het wordt sowieso erg melancholisch en donker…”

Chedraoui: “Ja, want zo zijn we wel.” (lacht)

foto Lara Chedraoui & Floris De Decker

Foto © Wouter Van Vooren


Het is de eerste keer dat jullie zo’n intieme tournee spelen. Wat is daar het spannendst aan?

Chedraoui: “Ik twijfelde op voorhand wel of het boeiend genoeg zou zijn: wij tweeën die andermans nummers op een uitgepuurde manier brengen. Maar ik moet zeggen: ik verveel mij geen seconde. Wanneer wij onze set repeteren denk ik zelfs: ik moet stoppen met muziek maken, want ik ga nooit zo’n geniale muziek maken als de artiesten die wij coveren.”

De Decker: “Ik speel al heel lang synthesizer in allerlei bands (onder andere bij The Van Jets, JM), maar ik zie mezelf niet echt als pianist, dus het gegeven van met een echte piano op te treden is voor mij behoorlijk nieuw. Maar eigenlijk vind ik dat net goed. Technische perfectie is niet altijd interessant…”

Chedraoui: “Bij ons kan het daarentegen elk moment foutlopen.” (lacht)
 

Jullie willen volgens de perstekst ‘de pijn van de donkere winterdagen verzachten’. Hebben jullie zelf wel eens last van een winterbluesje?

Chedraoui: “Hoe ouder ik word, hoe moeilijker ik het heb met de winter, omdat het - letterlijk en figuurlijk - zo’n donkere tijd is. De klimaatopwarming heeft er bovendien voor gezorgd dat het hier nog maar zelden sneeuwt. Ik herinner me dat mijn zus en ik tijdens onze eerste winters in België (Chedraoui woonde tot haar acht in Togo, JM) uren voor het raam zaten te staren naar de neerdwarrelende sneeuwvlokken. Toen had je tenminste dat nog om je aan op te trekken. Maar nu is de winter één langgerekte grijze tunnel geworden. Dan vind ik het wel leuk om te weten dat ik Floris zowat elke dag ga zien en veel muziek ga spelen.
“Want wat wel zo is: in de winter luister ik ontzettend veel naar muziek. Als ik een dag niet moet werken, is het eerste wat ik ’s ochtends doe een plaat opleggen. Net zoals een kat of hond zoek ik dat ene streepje zon op in huis en nestel me daarin. Muziek is voor mij dat streepje zon. Als ik ‘Sunday Morning’ van The Velvet Underground opzet, word ik meteen vrolijk, ook al is het buiten slecht weer en is het eigenlijk zondagavond. (lacht)


Hoe zit het met jouw winterblues, Floris?

De Decker: “Ik ben bekend met het fenomeen winterblues en bij uitbreiding met alle soorten blues.” (lacht)


Op welke manier kan muziek troost brengen?

De Decker: “O, op zoveel manieren. Wat mijzelf betreft merk ik dat ik heel erg word aangetrokken door songwriters die donkerte combineren met humor, zoals Pavement of Lou Reed. Wie met zijn ellende kan lachen, voelt die op zijn minst even wat minder drukken.”

Chedraoui: “Bij mij is het eerder omgekeerd: ik haal troost uit het feit dat andere mensen zich ook niet goed voelen. Dan weet je namelijk: ik ben niet alleen op deze wereld. Ik haal ook troost uit het feit dat mensen nog de moeite nemen om iets moois te maken te midden van alle lelijkheid.


“Vorig jaar, toen de ellende in Gaza losbarstte, moest ik mezelf af en toe dwingen om naar iets moois te kijken of luisteren. Ik wilde naar Wenen gaan om het werk van Schiele en Kokoschka te bekijken, gewoon omdat ik iets wilde zien dat door mensen gemaakt was in tijden van oorlog en toch mooi was, snap je? Om te beseffen dat de mens niet alleen maar slecht en destructief is.” En hoe slechter het met de wereld gaat, hoe meer je dat opzoekt?

Chedraoui: “Ja, ik kan mij soms echt verliezen in het zwarte gat dat de sociale media zijn. Dan zit ik te death scrollen en zie ik alles wat er slecht gaat in de wereld langskomen tot ik doorheb: die telefoon moet uit. Jij gaat daar beter mee om, Floris.”

De Decker: “Tja, ik zet mijn gsm gewoon af.” (lacht)

Chedraoui: “Jij zet je gsm maar twee keer per dag áán.”

De Decker: “Ja, ‘s ochtends en ‘s avonds. Voor de rest staat hij uit. Ik ben net zoals iedereen verslaafd aan sociale media, maar ik wíl niet verslaafd zijn. Mijn telefoon uitzetten is het enige dat voor mij werkt.”

Chedraoui: “Als ik eerlijk ben, ben ik alle ellende die ik eind 2023 gezien heb nog steeds aan het verwerken. Ken je die scène uit The Simpsons waarin Homer in de hel is beland en als straf voortdurend donuts gevoerd krijgt? Wel, ik heb het gevoel dat ik voortdurend kommer en kwel gevoerd krijg. Maar ik kan niet meer. Ik zit vol. We worden zo overspoeld door nieuws en informatie, dat ik steeds beter begrijp waarom mensen in een bos gaan wonen. Ik heb me, om mezelf te beschermen, nu een seniorentelefoon gekocht, waar je enkel mee kan bellen, sms’en en whatsappen.”


Nick Cave dicht muziek de helende kracht van verbintenis toe. Kunnen jullie zich daar iets bij voorstellen?

Chedraoui: “Ja. Zowel als muzikant, als wanneer ik naar een optreden ga kijken, ervaar ik dat zo. Als een optreden goed is, is er altijd één moment in die set waar alles klopt, waar ik plots een rilling over mijn lijf voel lopen en denk: wauw, iedereen is hier voor hetzelfde doel, niemand is ruzie aan het maken, er is geen rang of stand, het maakt niet uit hoeveel je verdient, of je een huis hebt, of je kinderen hebt of niet. Voor één moment klopt alles. Dat maakt mij dan zo gelukkig.”


Werkt muziek maken ook therapeutisch? Kunnen jullie dingen van je afschrijven?

Chedraoui: “Doorgaans wel, maar momenteel zit ik, door wat er in de wereld gebeurt, vast. Ik snap het nut eventjes niet. Daarom ben ik heel blij dat ik dit kan doen, omdat ik dan toch nog met muziek bezig kan zijn. Maar schrijven? Dat lukt even niet. Als ik iets op papier zet, lijkt dat zo onnozel en futiel in het licht van wat er in de wereld gebeurt. Ik zou beter voor arts gaan studeren en ginder gaan helpen, maar ik heb de aandachtsspanne van een vlo, dus ik zal nooit dokter worden.”

De Decker: “Heeft een vlo een korte aandachtsspanne?”

Chedraoui: “Ik denk dat toch. Die springen toch de hele tijd?” (lacht)

De Decker: “Ik heb ook een lange periode gehad dat ik niks meer geschreven kreeg, maar de laatste jaren zit ik in een creatieve hausse. Voor mij is muziek maken, net zoals voor elke songwriter vermoed ik, een vorm van therapie. Ik ben redelijk introvert en ik denk dat ik daarom liedjes ben gaan schrijven. In een gesprek krijg ik vaak niet gezegd wat ik wil zeggen, en dan probeer ik het maar met een lied.”

Chedraoui: “Het is soms makkelijker om vanop een podium iets tegen een zee van mensen te zeggen dan tegenover die ene persoon recht tegenover u. Ik schreef als kind veel neer in dagboeken. Dat is vanzelf overgegaan in songteksten schrijven. Songs zijn net als dagboeken een soort tijdcapsules. Van elk nummer kan ik perfect zeggen in welke periode het ontstaan is. Als ik een nummer speel, herbeleef ik niet de pijn of het verdriet van toen, maar het is wél een manier om door de tijd te reizen. Ik heb dat ook met mijn lievelingsmuziek. Als ik hiphopplaten uit mijn tienerjaren herbeluister, word ik weer zestien. Ik word weer kwaad, of net heel vrolijk. Tijdmachines bestaan al, alleen noemen we ze ‘platen’.”


Een goed concert kan heel erg troostend zijn, zeiden jullie al. Maar hoe is het om na een concert weer naar huis te keren?

De Decker: “Thuiskomen na een optreden vind ik altijd raar. Ik ben single, dus na een concert kom ik in een leeg huis toe…”

Chedraoui: “Zo herkenbaar.”

De Decker: “…en dat contrast is zo groot. Gaan slapen is dan ook geen optie.”

Chedraoui: “Dan moet je eerst nog even het blokje rond. (lacht) Mijn hoofd zit dan vaak zo vol. Ik doe meestal nog de merchandise na een optreden en dan neem ik de mensen hun verhalen mee naar huis.”

De Decker:Lara staat daar soms nog uren iedereen te woord te staan. Ik heb al bij veel bands gespeeld, maar die toewijding heb ik echt nog nooit gezien.”

Chedraoui: “Ik vind het mooi dat zij de tijd nemen om hun verhaal te delen, maar dan spoken die daarna soms door mijn hoofd als ik thuiskom. En ik heb nu eenmaal de ongezonde gewoonte om spoken te verdrijven met emo-eetbuien.”

Welke nummers gaan jullie zoal spelen?

De Decker: “The Velvet Underground, Neil Young, Thom Yorke, Tom Waits ook. We spelen onze favorieten en dat zijn vaak weemoedige nummers.”

Chedraoui: “Het was zo moeilijk om te kiezen. We hebben echt veel darlings moeten killen.”


De concertreeks kreeg de titel ‘There is a light that never goes out’, naar het nummer van The Smiths. Wat betekent dat nummer voor jullie?

Chedraoui: “Qua donkerte en melancholie is dat nummer wel een hoogvlieger natuurlijk.
“‘And if a double decker bus/ crashes into us/ To die by your side, is such a heavenly way to die’. Voor mij gaat dat erover dat je hoopt dat je op hetzelfde moment sterft, omdat je weet: beter wordt het niet, ik kan gelukkig sterven.

“Ook het idee van een licht dat nooit uitgaat, vind ik heel mooi. Ik ben net klaar met de opnames van een film waar Jonathan Wannyn de DOP (director of photography, JM) van was. Ik heb nog nooit iemand zo vaak het licht zien meten. Die man is continu op zoek naar licht, in alle gradaties van hellicht tot stikdonker. Dan zei ik tegen hem: maar Jonathan, er ís hier helemaal geen licht, en dan toonde hij me het tegendeel met zijn lichtmeter. Ik vond dat de zotste reminder ooit. Want zoals we zeiden: de winter kan zo fucking donker zijn dat we de neiging hebben om te zeggen: er zijn geen lichtpuntjes. Maar ze zijn er wel: het feit dat ik vandaag met jou dit gesprek kan hebben, het feit dat we hier in een stukje van Gent zitten waar ik nog nooit was geweest... Het zit vaak in de kleine dingen, iemand die de deur voor je opendoet, je moeder die gezond is, je vrienden die sturen dat ze je graag zien. Licht is er in overvloed.”

Tot slot: zijn er nog andere zaken behalve muziek waar jullie troost in vinden?

De Decker: “Wandelen.”

Chedraoui: “Ja, al moet ik me daar toch ook vaak voor opladen. Dan voer ik op voorhand van die lange innerlijke dialogen met mezelf: ‘Ga naar buiten, je weet dat het deugd gaat doen’. Die dialogen kunnen vijf uur duren voordat ik effectief ga wandelen. De eerste twintig minuten loop ik dan door het park als Gargamel en mompel ik bij mezelf: ‘dit doet niks! Dit is vreselijk!’ Maar dan plots neemt dat bos het over en ben ik betoverd door de natuur. Wandelen is een lifesaver.”

De Decker: “Sport werkt bij mij ook heel goed. Al heb je geen zin, ga gewoon sporten om het chemiefabriekje in je hersenen op gang te brengen.”

Chedraoui: “Merci voor de tip. Ik pak het mee.” (lacht)


‘There is a light that never goes out’ gaat op 9 november in première in Theater Vooruit, Boechout. Daarna volgt een tour door heel Vlaanderen. Alle info: laraenfloris.be.

Jonas Mortier
De Morgen, 06.11.2024

Lara Chedraoui over 'There's a light that never goes out'